arnoldcornelis

Logica van het Gevoel

Logica van het gevoel en wat is de verhouding tot de homeostase

Logica van het gevoel

Waar komt ons gevoel vandaan

 en wat is de verhouding tot de homeostase.

 

De naam "Logica van het gevoel" is behalve de titel van een boek [1], ook de naam die in dit boek wordt gegeven aan het interne besturingssysteem van het menselijk organisme, en als definitie wordt gegeven aan filosofie.

 

Het is mij bij lezing van “Logica van het gevoel” opgevallen dat Arnold Cornelis (1934-1999) voor het begrip “besturingssysteem” [2], bijv. in de zin “Daarom is met de logica van het gevoel ook de grondslag van het begrip “ik” verbonden, want gevoel is ons besturingssysteem  de kennis van het eigen systeem van binnenuit, in termen van sturing (p 11).” géén  verwijzing geeft, maar dat wèl doet  (p 471) voor het begrip “cybernetica”  dat nauw verbonden is met het begrip “systeemtheorie” [3].

 

Eén eenvoudige verwijzing  naar de fysiologische variant van het begrip “besturingssysteem” , de homeostase,  naast de rijke, overdadige hoeveelheid  betekenissen die Cornelis aan het begrip “gevoel”  geeft, zou de duidelijkheid van het boek, althans voor mij, zeker ten goede zijn gekomen. Cornelis sluit de vele beschrijvingen af  (p 623) met de mededeling,  dat de vraag waar het menselijk gevoel vandaan komt buiten de grenzen van zijn kentheoretisch onderzoek valt.

Hiermee moet de lezer het doen als hij het verhaal van Cornelis over de logica van het gevoel  tot die pagina heeft gevolgd.  Maar kan dat wel; kan je over de logica van het gevoel spreken als besturingssysteem als  je dat systeem  niet wil of kan lokaliseren in het menselijk organisme.  Het verhaal dat Cornelis presenteert zonder enig fysiologisch verband te leggen tussen  het besturingssysteem en het menselijk organisme komt dan vanuit biologisch oogpunt  bezien in de lucht te hangen.

Wat overblijft is de idee dat de cultuur in de loop van de geschiedenis ontstaan is uit drie stabiliteitslagen, of drie systemen elk met een eigen logica en type mens, die aan algemene systeemeisen en regels van de cybernetica  voldoen. Uit dien hoofde, zo mag dan ook worden aangenomen, werd  Logica van het gevoel blijkens de achterflap geselecteerd als boek van het jaar (1990) door de Systems Research Foundation op het International  Congress for Advanced Studies in Systems Theory Cybernetics and Informatics.

 

Uitgaande van de gedachte dat het biologische domein vormend is voor de ontwikkeling van de menselijke capaciteit,  maar vooral om het boek voor mezelf meer begrijpelijk te maken,  heb ik het antwoord op de vraag waar het gevoel vandaan komt en dus ook waar de logica van het gevoel vandaan komt, gezocht in het werk van Antonio Damasio [4].

 

Waar komt het gevoel vandaan.

Antonio Damasio: In de loop van de evolutie heeft de aangeboren en geautomatiseerde toerusting voor de besturing van het leven – de homeostasemachine – zich tot op een hoog niveau ontwikkeld.

Damasio beschrijft de fysiologische homeostase, waarvan de aanzetten tot opbouw al twee miljard geleden begonnen zijn. Alle levende organismen, van simpele amoebe tot de mens, worden geboren met instrumenten die bedoeld zijn om de fundamentele problemen van het leven zonder dat nadenken daarbij nodig is automatisch op te lossen. Die problemen zijn: energiebronnen vinden, die energie opnemen en transformeren, een innerlijk chemisch evenwicht handhaven dat is aangepast aan het levensproces, de structuur van het organisme handhaven door slijtage te herstellen en bronnen van ziekte en fysieke schade af te weren. Dit geheel van reguleringen en de daaruit voortkomende toestand van gereguleerd leven kunnen we met een enkel woord goed aanduiden: homeostase. Een metafoor die een goed beeld geeft van de homeostase is die van een grote, rommelige boom met steeds hogere en fijner vertakte twijgen die uit dikkere takken ontspruiten en zo een wederzijdse communicatie in stand houden met de wortels van de boom. De geschiedenis van de evolutie staat van wortel tot kruin in die boom geschreven, aldus Damasio.

 

                         

 

Gevoelens zoals Damasio ze gebruikt, komen voort uit reeksen homeostatische reacties en niet alleen uit emoties. Hij beantwoordt m.i. terecht niet de nogal gemakkelijk te beantwoorden vraag wáár onze gevoelens vandaan komen (afhankelijk van de omstandigheden in principe uit elke levende cel van ons lichaam), maar wié tot gevoelens in staat zijn. Hij noemt de volgende 4 punten. Een eerste vereiste om te kunnen voelen is de aanwezigheid van een zenuwstelsel. Ten tweede moet dat zenuwstelsel in staat zijn lichaamsstructuren en lichaamstoestanden in kaart te brengen en mentale patronen en beelden te kunnen voortbrengen. Ten derde moet de inhoud van het gevoel aan het organisme bekend zijn, bewustzijn is daartoe een voorwaarde. Ten vierde, de hersenen van een voelend organisme creëren juist die lichaamstoestanden die gevoelens opwekken, terwijl ze met emoties of aandriften op objecten en gebeurtenissen reageren. Voor organismen die kunnen voelen zijn hersenen dus dubbel noodzakelijk. Ze moeten er zijn om voor kaarten van het lichaam te zorgen. Maar nog daarvoor moeten de hersenen er zijn om de specifieke emotionele lichaamstoestand te sturen of te construeren die uiteindelijk als gevoel in kaart wordt gebracht.

Waar de gevoelens vandaan komen en wie tot gevoelen in staat zijn mag dan wel duidelijk zijn, maar daarmee is niet de vraag beantwoord wat het materiële verband is  tussen logica van het gevoel en de homeostase; twee besturingssystemen die het leven van één menselijk organisme bepalen?

 

 

De verhouding logica van het gevoel en homeostase.

De homeostase is het terrein van de fysiologie, de biologische wetenschap die de levensverrichtingen (zoals de stofwisseling) van organismen bestudeert. Logica van het gevoel  heeft als uiteindelijk doel de zelfsturing van het leren in de ontwikkeling van de menselijke capaciteit (p 60), maar Cornelis geeft er in zijn boek nog vele andere betekenissen aan die het moeilijk maken logica van het gevoel een plaats te geven binnen de bestaande kennis. Als je  beide systemen, homeostase en logica van het gevoel, inhoudelijk met elkaar vergelijkt dan vallen de gelijkenissen meteen op.  Beide systemen besturen het leven, systemen waarin gevoelens en emoties[5] een belangrijk rol spelen, zodat de conclusie getrokken mag worden dat, gelet op het tijdstip van ontstaan,  de logica van het gevoel in zijn ontstaan en  functioneren  zo goed als geheel afhankelijk is  van de homeostase.  Er is echter een verschil, en dat is de kennis waarover beide systemen beschikken. De kennis van de homeostase is gedurende de evolutie neergeslagen in de opbouw van de homeostase zelf, te vergelijken met de stroomlijning van dolfijnen en de vleugels van al wat vliegt [6].  Deze kennisverwerving heeft één nadeel en dat is dat ze zeer langzaam gaat, afhankelijk is van de reproductietijd van de soort. De kennis waarop de logica van het gevoel direct of indirect steunt is dus in de eerste plaats die van de homeostase, maar aangevuld met de externe kennis die sinds enkele duizenden jaren  opgeslagen wordt in de cultuur. Het voordeel van deze kennis is, dat zij zich relatief snel vermeerderd  en aangepast is aan de (problemen van)  de omgeving.  De verzameling homeostatische (automatische) processen streeft naar overleven en welbevinden en deze logica zet zich voort  in de niet-automatische processen tot besturing van het sociale leven en de cultuur, de logica van het gevoel. Die laatste, niet-automatische processen zijn zoals we weten afhankelijk van onderhandelingen, zoals bijv.  de non-proliferatieverdragen en de milieu-akkoorden/protocollen, die dikwijls niet bijdragen aan de kwaliteit van de bestuurlijke instellingen en hun producten.

 

Samenvatting / conclusie

De interne relatie van de logica van het gevoel en de homeostase breng ik in verband met de fundamentele wet uit de cybernetica, te weten,  dat een systeem  een ander systeem alleen maar kan  controleren en sturen als het sturende systeem over meer of beter geordende informatie beschikt dan het gestuurde systeem, steeds gaat het er dus om dat de besturing ligt op een logisch hoger niveau (p 470). Uit dien hoofde kan de logica van het gevoel de homeostase als systeem controleren en sturen, hetgeen een versterking  betekent van de zorg voor zichzelf [7]. Dit komt niet altijd goed uit de verf, zoals bijv. uit de optredende obesitas blijkt.

 

Op alle bestaansniveau’s is er logiciteit: dit betekent dat elk fenomeen gebaseerd is op een interne logische noodzaak, en dat de kosmos derhalve logos is.[8]

 

Wim van Mourik

29 juli 2013.



[1] Arnold Cornelis, Logica van het gevoel,

stabiliteitslagen in de cultuur als nesteling der emoties,

Stichting Essence Amsterdam-Brussel,

Vierde vermeerderde druk 1992.

[2] Het besturingssysteem van het menselijk organisme, wordt voor het eerst beschreven door Walter B. Canon in “Physiological Reviews” in 1929 onder de titel “Organization for Physiological Homeostasis”, cfm.  Walter B. Cannon, The wisdom of the Body, p xiv

[3] De basis voor de algemene systeemtheorie wordt kort na de Tweede Wereldoorlog  gelegd door Ludwig von Bertalanffy.

[4] Antonio Damasio, Het gelijk van Spinoza;

Vreugde, verdriet en het voelende brein,

Tweede druk 2004.

[5] Als voorbeeld van die verwevenheid noem ik de emoties angst, boosheid en verdriet die deel uitmaken van reacties van de homeostasemachine en  mede verantwoordelijk zijn voor  de automatische regulering van het leven, maar tegelijkertijd vormend zijn voor de drie stabiliteitslagen.

[6] Chris Buskes, Evolutionair denken, p 252.

[7] Michel Foucault, Breekbare vrijheid. De politieke ethiek van de zorg voor zichzelf. Boom / Parrèsia 1995, 1998. Hierin beschrijft Foucault (1926-1984)  een aantal technieken die mensen aanwenden om inzicht in zichzelf te verkrijgen. O.a. zelftechnieken die individuen in staat stellen op eigen kracht of met behulp van anderen in te werken op hun lichamen en zielen, gedachten en zijnswijzen om door zichzelf te veranderen een bepaalde staat van geluk, zuiverheid, wijsheid, volmaaktheid of onsterfelijkheid te bereiken.

[8]  Ulrich Libbrecht,  Inleiding comparatieve filosofie  p 126.

Weergaven: 1558

Hierop reageren

Berichten in deze discussie

Hallo Wim,

Mij jouw vraagstelling verder toe-eigenend en de problematiek aftastend, voeg ik nog een overdenking toe (“pêle-mêle”).

Uit jouw artikel lees ik dat Antonio Damasio een aantal voorwaarden formuleert waaraan wezens die tot gevoelens in staat zijn moeten voldoen: “.. Een eerste vereiste om te kunnen voelen is de aanwezigheid van een zenuwstelsel. Ten tweede moet dat zenuwstelsel in staat zijn lichaamsstructuren en lichaamstoestanden in kaart te brengen en mentale patronen en beelden te kunnen voortbrengen. Ten derde moet de inhoud van het gevoel aan het organisme bekend zijn, bewustzijn is daartoe een voorwaarde..” Zouden we dat ook als volgt mogen formuleren: (1.) er moet een subsysteem zijn dat de toestand van de bouwstenen van het “integrale systeem mens” kan inlezen, en (2.) kan interpreteren... en (3.) er moet een subsysteem zijn dat deze interpretaties kan verwerken als input voor het bewust gestuurde ZIJN van de mens. ? In dat geval is de vraag naar de relatie tussen homeostase en “logica van het gevoel”, tenminste voor wat betreft de sturing, niet meer relevant. Dan is immers sturing niet het gevolg van homeostase of gevoel, maar een door het bewustzijn als sturing geïnterpreteerde uitwerking ervan. Dan gaat het om de manier waarop de “bewust sturende mens” interne impulsen als sturingsimpulsen actualiseert en als zodanig herkent in de terugmelding van de daaruit voortvloeiende actie. (misschien bedoelt Arnold Cornelis dit ook met de - voor mij nog niet echt duidelijke - term “ontdubbeling”). In ieder geval zijn dan, zoals Damasio zegt: “gevoelens niet meer dan de mentale uitdrukkingsvorm van alle andere niveaus van homeostatische regulering.

Met vriendelijke groet,

Hendrik

ps.: ik onderstreep met enthousiasme de verwijzing van Gustar Terpstra naar D. Hofstädter!

Dag Hendrik,

In een vorige reactie aan jou schreef ik:

“Het eerste kenmerk van de homeostase dat je noemt, regulatie, is een ander woord voor sturing, beheersing of controle, een kernbegrip uit de cybernetica.  Een controlesysteem is een doelgericht systeem dat afwijkingen van zijn doel probeert te voorkomen. Daarmee is een controlesysteem – ook in jouw eigen woorden - als een stuursysteem te beschouwen.”

Niet alle (sub)systemen zijn controle systemen, ook wel meta systemen genoemd. De mens (als biologisch verschijnsel)  kan je wel als een systeem zien, maar niet als controlesysteem.  De mens wordt wel in leven gehouden door meta systemen; een meta systeem is bijv. de temperatuurregeling. Zoals er een hiërarchie is in de systeemopbouw, zo is er ook een hiërarchie in de opbouw van metasystemen. Hoe verder in de evolutie, hoe complexer de (meta) systemen.

 Jij vraagt je af (in de voorgaande reactie van je) of het algoritme variatie, selectie en reproductie  fouten die het gemaakt heeft kan herstellen.  Als die fouten problemen voor de soort oproepen worden die problemen met hetzelfde algoritme ondervangen.

Met vriendelijke groet,

Wim van Mourik

14-10-2013

Hallo allemaal,

Ik wil graag aan dit interessante thema nog een paar gedachten toevoegen (met name om ze niet uit het oog te verliezen) vanuit het perspectief van de “gemiddelde evolutie”, een heuristisch denkmodel (en geen theorie zoals ik eerder vermeld heb) dat in de Nederlandstalige litteratuur verder uitgewerkt is door o.a. Yves Decadt (in de navolgende tekst heb ik een aantal van zijn formuleringen overgenomen).

Het concept “gemiddelde evolutie” gaat ervan uit dat, als we de evolutie een oneindig aantal keren zouden kunnen herhalen, er een oneindig aantal verschillende werkelijkheden zou ontstaan. Dit postulaat relativeert al onze kennis en inzichten, en is dus een interessant uitgangspunt om op zoek te gaan naar verschijnselen en eigenschappen die mogelijkerwijs in alle gevallen voorkomen (ook al kunnen we dat natuurlijk alleen maar veronderstellen op grond van onze specifieke eigen evolutie).

Heel algemeen kunnen we de evolutie beschouwen als een opeenvolging van variaties (nieuwe evolutiewegen worden gevormd), en selecties (bepaalde evolutiewegen worden geselecteerd). Het enige constante en universele is dat het berust op een ononderbroken stroming van materie, energie en informatie. Het feit dat de evolutie niet in één bepaalde richting gaat, maar in alle mogelijke richtingen, wordt aangegeven met het begrip "verspreiding". Zo kunnen we alle evolutie mogelijkheden die op een gegeven moment potentieel aanwezig zijn, aanduiden met het begrip “maximale verspreiding”.

Voor zover het gaat om de expansie van het ons bekende universum, kunnen we vaststellen dat de maximale verspreiding sneller toeneemt dan de daadwerkelijk gerealiseerde verspreiding (alle effectief benutte evolutie mogelijkheden). Dit verschil nemen we waar als “orde”, bijvoorbeeld in de vorm van tastbare materie. Opvallend (en ogenschijnlijk tegenstrijdig) is daarbij dat, naarmate de verspreiding in het heelal toeneemt, ook de orde toeneemt. Dit heeft te maken met de specifieke rol die “informatie” speelt.

Het feit dat de evolutie in de richting van totale verspreiding verloopt, is een uiting van twee kenmerken: (1) toeval en (2) het ontbreken van informatie. In het geval van informatietekort evolueert een systeem naar zowel maximale verspreiding over de microtoestanden, als maximale verspreiding over de macrotoestanden. Bijvoorbeeld: als een druppel inkt in een glas water valt dan is er geen richtinggevende factor die de inkt moleculen aantrekt of afstoot om geconcentreerd te blijven in hun oorspronkelijke druppelvorm. Daardoor gaan de inkt moleculen hun vrije gang en verspreiden ze zich "microscopisch". Het gevolg is dat ze na verloop van tijd volledig verspreid zullen zijn over het hele glas. Met andere woorden, ze verspreiden zich ook "macroscopisch" (maximale verspreiding is de meest stabiele evenwichtstoestand die een systeem bereiken kan).

Dat betekent, als informatie ontbreekt dan is verspreiding een gevolg van toevallige selectie van evolutierichtingen. In dat geval is de meest waarschijnlijke toestand, de toestand van de totale verspreiding en is er sprake van een zogenaamde "blinde" evolutie. Zowel de variatie als de selectie gebeuren dan toevallig. In het proces dat Darwin de "natuurlijke selectie" heeft genoemd, wordt uitgegaan van toevallige variaties van de genetische informatie van planten of dieren. Bepaalde van deze variaties leiden tot mutanten die beter geschikt zijn voor de heersende leefomstandigheden, terwijl andere juist minder geschikt zullen zijn. Deze variaties zijn blind, omdat zowel betere als slechtere eigenschappen ontstaan. De selectie daarentegen gebeurt niet volledig toevallig want het milieu of de omgeving geeft de best passende individuen de maximale kans op voortbestaan.

Zodra er wel informatie aanwezig is, is de evolutie is niet meer blind. Dan wordt de selectie waarschijnlijkheid van bepaalde richtingen in de evolutie verhoogd. Wat Darwin en zijn tijdgenoten nog niet wisten, omdat de wetenschap dit slechts de laatste paar decennia begint te ontdekken, is dat vele variaties in de natuur niet louter toevallig zijn. Bepaalde variaties blijken bevoordeeld te zijn ten opzichte van andere, door een proces van "zelf-organisatie". Bepaalde variaties krijgen daardoor een hogere waarschijnlijkheid om voor te komen, en dat verhoogt ook de kans op selectie. De variaties zijn in dat geval als het ware “geïnformeerd”, terwijl de selectie in principe blind kan verlopen.

Zelforganisatie is een sturingsvorm die systemen de mogelijkheid biedt de lineaire causaliteit van de door toeval gestuurde evolutie te doorbreken. Bovendien is het een “ik betrokken” vorm van sturing. Immers, zelforganisatie berust op een specifieke interne terugmelding van informatie in de relatie tussen het “systeem eigen zelf” (*), en het “systeem eigen nu”. Deze relatie berust op een dynamisch evenwicht in de orde van tijd (daar situeer ik ook het “verborgen programma van Arnold Cornelis, en het “gevoel” als onbewuste kennis van deze relatie.).

In het geval van toeval sturing is er sprake van een actie-reactie patroon in de relatie tussen systeem en milieu. Deze relatie berust op een dynamisch evenwicht in de orde van ruimte (daar situeer ik de homeostase). Een belangrijk verschil in de evolutie is dat zelforganisatie kan leiden tot een "survival of the first", terwijl toeval gestuurde selectie veelal gekenmerkt wordt door een "survival of the fittest".

Informatie doet de selectie waarschijnlijkheid van bepaalde evolutiewegen toenemen en als zodanig beperkt het de verspreiding. Het speelt een cruciale rol aangezien het zowel de variaties als de selecties beïnvloedt. Door informatie wordt de verspreiding beperkt en ontstaat er een macroscopisch samenhangend (coherent) evolutiepatroon.

Uitgaande van de relatie die er bestaat tussen de betekenis van de informatie, en de drager van de informatie kunnen we drie types informatie onderscheiden:

1. Alfa-informatie is materie afhankelijke informatie. De relatie tussen de betekenis van de informatie, en de drager ervan is zeer direct.

2. Beta informatie is proces-informatie. Aan de basis ervan liggen patronen die tijdelijk van betekenis zijn, binnen een bepaalde context.

3. Gamma informatie is de symbolische informatie, zoals deze in de menselijke taal wordt gebruikt, en ook bijvoorbeeld in de genetische code van het erfelijke materiaal van alle biologische wezens. De relatie tussen de betekenis van de symbolen, en de symbolen zelf is puur conventioneel. Dat geldt ook voor de systemen waar Arnold Cornelis over spreekt: het natuurlijk systeem, de sociale regelsystemen en het systeem van communicatieve zelfsturing. Deze systemen zijn complexe verschijningsvormen in de evolutiestroom van materie, energie en informatie. Het gaat om gerealiseerde evolutie (“orde”) in de vorm van van sociale systemen die op hun beurt weer de evolutie van mens en samenleving beïnvloeden. Ze zijn te beschouwen als “iteratieve spiegelingen van de realiteit” (dit vergelijk ik met de term “ontdubbeling” van Arnold Cornelis) en “trekken” de evolutie van de samenleving in een bepaalde richting. De systeemtheorie spreekt daarom van “attractoren”. Overal waar sturingsinformatie ter beschikking staat, zowel binnen de systemen als in de omgeving ervan, zijn “attractoren” aan het werk.

Gestuurd door gamma informatie, evolueren ook de sociale systemen naar een steeds hoger niveau van complexiteit. Deze complexiteit is mogelijk dankzij de grote onafhankelijkheid tussen de symbolen en hun betekenissen die de gamma informatie gedurende de evolutie heeft opgebouwd.

Naarmate de evolutie verder vordert, zullen meer en meer types variaties ontstaan. Deze zullen aanleiding geven tot een steeds grotere verscheidenheid aan conventies, interpretaties en betekenissen, die op hun beurt steeds meer variaties zullen doen ontstaan. De drager van het zelf organiserende en sturende systeem zal dan ook, op grond van deze toenemende complexiteit in de sociale relatiesystemen, steeds specifieker en authentiek zijn, steeds individueler. Vanwege het kwantitatief en kwalitatief toenemende aantal variaties van conventies, interpretaties en betekenissen zal een proces van "natuurlijke selectie" de best sturende individuen selecteren, en ter gelijkertijd de samenleving in toenemende mate stabiliseren op grond van communicatieve interacties tussen de zelfsturende individuen. Dit is de achtergrond van de overgang naar communicatieve zelfsturing.

Met vriendelijke groet,

Hendrik ten Berge

(*) Ik heb er al eerder op gewezen dat het “zelf” een interessant onderwerp is voor een aparte discussie, met name ook voor natuurwetenschappers. Zo gaat bijvoorbeeld de natuurkunde ervan uit dat de aantrekkingskracht behoort tot één van de vier oerkrachten (zwaartekracht, elektromagnetische kracht, zwakke en sterke kernkracht). Maar kunnen we dat niet ook anders zien (ik wil dat graag aan de natuurkundigen onder ons vragen)? Is het niet zo dat, op het moment van de oerknal alles wat verspreid wordt automatisch de informatie krijgt meegeleverd “ik hoor bij de anderen”, en dit zich in de loop van de evolutie steeds meer manifesteert als “verlangen” om weer bij elkaar te komen? In dat geval geval is de “aantrekkingskracht” niet in eerste instantie een kracht, maar een door informatie gestuurd “verlangen” naar éénheid. Het is een manifestatie van het oorspronkelijk “IN-FORMATIE” samenzijn van alles, de zetel van het oorspronkelijke “ZELF”. Zo gezien is “zelforganisatie” de uit het “oer zelf” gegroeide attractor die het universum via maximale ordre terugbrengt naar de maximale verspreiding van een nieuwe oerknal.

Geachte Wim, Hedrik en Gusta,

 

Mijn antwoord van 4 okt. op het antwoord van Wim v. M. van 16 sept. is volgens mij niet goed overgekomen, omdat het op een bijlage is geplaatst. Bij deze alsnog dit antwoord met een aanvulling.

Wim van M. haalt aan dat Arnold C. het begin van de logica van het gevoel (cultuur) als een voortzetting ziet als de logica van het organisme (natuur). (P.181 en 21) (4e verm. druk).

Dat laatste is misschien onbewust een verwijzing naar homeostase. Arnold C. spreekt op P. 21 (8e verm. druk) over organische zelforganisatie. Homeostase en de filosofie van de 'logica van het gevoel' zijn mijns inziens allebei biologische gegevens, die zonder plan werken, maar alleen met datgene blijven werken wat het beste overleeft en blijft bestaan. De logica van het bewuste gevoel zou dan een ontdubbeling kunnen zijn van de logica van het onbewuste organisme. Dit moet dan lang geleden gebeurd zijn (400 000 jaar ?), bij het ontstaan van de mens. 

Ook zegt Arnold C. op P. 536 (8e verm. druk): 'de bewuste logica weerspiegelt een onderliggende en onbewuste interne logica, die in alle levende organismen kan worden teruggevonden en dat de bewuste logica ook gaat gelden voor het sociale kennissysteem'.

Beide systemen bestaan naast elkaar en zullen elkaar ook weer beïnvloeden.

Homeostase zal dan een onbewuste organische werking en de logica van het gevoel een bewuste werking van ons bestaan zijn, volgens mij. De mens bouwt zijn bewustzijn en gevoel uit naar buiten zoals Arnold C. zegt.

De socialisering is volgens mij een biologisch gegeven die nog niet erg evenwichtig verloopt, maar de ontwikkeling gaat door. We zijn pas in de fase van de midlife-crisis, zoals Arnold C. het zo mooi zegt en we zullen nooit weten waar het heen gaat.

Het feit dat de mens over de hele wereld gesocialiseerd is, is ook al een biologisch gegeven volgens mij.

Mijn conclusie is voorlopig dat het besturingssysteem van de logica van het gevoel een voortzetting is van homeostase, een vorm van ontdubbeling.

 

Vriendelijke groet,

Martin uit den Bogaard

[quote-1]

Dit moet dan lang geleden gebeurd zijn (400 000 jaar ?), bij het ontstaan van de mens.

[/end-quote-1]

Hier gaat M. Harris in zijn boek nader op in (vanuit archeologisch perspectief). De hedendaagse mens, de H. Sapiens, is ontstaan zo'n 135.000/50.000 - (en min/meer zéker:) 30.000 jr geleden. De voorl.oper v/d hedendaagse mens, de homo erectus, had 't volume van zijn brein 't meest nodig om stabiel te leren (hard-)lopen, NIET bv. om meer en betere prehistorsiche 'tools' te vervaardigen of om, mbv kennis&inzicht 'herverdelings'-'machts'centra op te bouwen, in te richten om goederen die meer dan 1 jr bewaard konden worden ook langer dan 1 jr te kunnen bewaren en zodoende te kunnen herverdelen, bv. zout, graan uit inmiddels verloren gegane beschavingen tig jaar geleden, ... .

M. Harris onderschrijft en geeft betekenis bv. aan 't verschijnsel stam, vs. staat. Toen de mens, of onze voorl.opers die grens overschreed had dat verregaande konsekwenties in en mbt 't overleven van onze soort. Dit had/heeft weer veel van doen met 't bewaren van goederen, materiaal en later kennis.

A. Cornelis, zou dit mss bv. de pre-stabiliteitslaag genoemd kunnen hebben, (dat weet ik niet zeker, ...) . De H. Erectus bestond ong. 2.000.000 tot 250.000/135.000 jr geleden. I/d overlappende periode zijn zowel 'H. Erectus', als ook bv. 'H.s. neanderthalensis' -uiteindelijk- uitgestorven. De 'H. Erectus' kent/kende ook 'n overlap met -weer- zijn/haar voorl., bv. de 'Australopithecus afarensis' en -nog meer- de 'Australopithecus africananus' én de eerste 'H(.omo) habilis', waarmee met deze 3 soorten (mens-)apen nog 's zo'n 2.000.000 i/d geschiedenis, v/d ontwikkeling, v/h experiment v.(&i/)/d 'natuur'/'t leven mbt 'natuurlijke'/vs 'culturele' selectie erbij komt. In totaal dus zo'n iig 4.000.000 jr bestrijkend. Tot zo'n 30.000 jr geleden terug was 't eig. voornamelijk meer 'natuurlijke selectie'. Daarna, nadat de 'H. sapiens' zich grotendeels dus al had verspreid over de wereld, ..., is, wordt, gaat 'culturele selectie' 'n grotere rol spelen, stapje voor stapje voor ministapje, ... .

Het 'ont'-dubbelen lijkt mij in deze 'n cruciaal verschijnsel/'begrip', (*3). Ontdubbelen betekent dat 't wezen dat waarneming verricht, herkenbaar wordt voor zichzelf, waardoor hij/zij zich door de tijd heen zowel zichzelf waarneemt op basis van en, als, door kennis gegeven van anderen, alsook zijn/haar waarneming bijstuurt op basis van die waarneming v. anderen&zichzelf. Om zowel dit begrip beter te begrijpen, alsook te plaatsen i/d context vanwaaruit A. Cornelis hierover schrijft, is/zijn referenties, cross-links nodig, en dat continueel geplaatst, aangegeven, of zeer dicht bij de hand hebben, van alle kennis, ooit door de (vroege) mens opgedaan. Dit incl. dus bv. de 'onbewust' 'ergens' i/h systeem v/d mens opgeslagen 'kennis' om zowel rechtop te kunnen staan, alsook nog 's vooruit te kunnen komen/te -hard-lopen.

Mij lijkt 't dat het invoeren van 'n begrip als homeostasis, of meer i/h alg., 't micro-niveau van hoe -biologisch, natuurkundig, alsook chemisch gezien- microscopische 'processen' i/h systeem v/h leven 'leren'/(en door mensen) 'begrepen kunnen worden', als 't voorgaande begrip 'ontdubbelen' ook in 'n deel-historisch-perspectief vlak geplaatst&begrepen&zodoende opgepakt kan gaan worden. Dit hoeft niet met&meteen-met de snelheid v/h 't licht te gebeuren of terug-doorgevoerd (ge-extrapoleerd) te worden naar de oerknal, 't begin van het universum [als 't al 'ooit' met 'n knal, of plofje is (her-)begonnen].

M.i. richt de hedendaagse zich nog steeds meer en teveel op micro-processen om 't geheel te kunnen begrijpen, in wezen dan, 'wezenlijk' dus.

[quoot-2]

Het feit dat de mens over de hele wereld gesocialiseerd is, is ook al een biologisch gegeven volgens mij.

[/end-quoot2]

M.i. is dat, zeker voor wat betreft de laatste 30.000 jr v/h experiment i/h leven, de natuur, nog maar zéér de vraag. Ik vermoed dat culturele selectie sindsdien en zeker de latste 3- 5 eeuwen 'n veel grotere rol is gaan spelen t.o.v. de natuurlijke selectie.

Zo is het nog maar de vraag of het er bij mij nog 'in wil gaan'/ 'voor zoete koek' aangenomen 'kán' worden door 'mijn' 'systeem', dat bv. vrouwen biologisch gezien, zomaar zoveel minder hard zouden kunnen lopen, dan mannen dit doen. Dit gaat veel verder terug dan 3-4 eeuwen v/'t hebben (v. voorl. voor)-oordelen. Of dat de één 'machtiger', 'rijker' is dan de ander, meer overlevingskans heeft dan die ander. Zo zijn er meer voorb. te bedenken die niet alleen 'n biologische, natuurkundige, chemische homeostase-component hebben, kennen, doch waarbij culturele selectie i/d loop der tijd -en dat in toenemende mate- 'n veel grotere rol is gaan spelen, vermoed ik.

Zolang ik verder nog leef, 'denk ik' dat ik 't voorl. bij voorl. conclusie's gevolgtrekkingen hou. Althans dat probeer ik na te streven. Het def.(*1) stelling nemen, intrekken, heeft niet alleen in huidig tijdsgewricht, doch ook i/h verleden (recent, als paar eeuwen terug) nogal wat eh. 'narigheid' opgeleverd voor zowel en mn. individu(en), als eig. ook de (gehele) soort. De dreiging van bv. chemische (vuur-)wapens mag dan theoretisch gezien, nu 'ietsjes' verminderen, echter, ... :

a. de niet theoretische kennis is daarmee niet vernietigd (en 't lijkt mij hoogstonwrs. dat dit ooit zal gebeuren gezien de toenemende alg. kennis, hoe bv. chemische en natuurkundige processen aan te sturen.). De Nobelprijs voor de vrede was een re-actie op de ontw. van 'iets' wat als wapen nog verder ontwikkeld kon worden, nl. het dynamiet;

b. zo bekeken zijn er ook nog vele andere 'tools' die de mens i/d loop der tijd heeft ontwikkeld en tot zijn/haar 'arsenaal' ter beschikking staan;

c. het voeren v/e filosofische discussie, 'theoretische' 'schone' en/of wetenschappelijke discussie, lijkt mij op z'n minst relatief en op z'n meest zeer moeilijk houdbaar. Er zit altijd 'n pragmatische overlevingskant aan vast, elke (filosofische, beschouwende) discussie, gevoerd door mensen kent dat aspect, vlgs mij, vermoed ik. Zowel vanuit historisch perspectief bekeken, wat i/h verleden of -nú- nog actueel kan zijn, kan morgen alweer 'iets' meer achterhaald zijn, en nieuwe kennis, inzichten hebben opgeleverd, als ook inh.oudelijk gezien, ehm. op deze manier 'zomaar' verwoord, ehm, -mogelijk- niet tot de 'dominante'-overlevings-gedachten-stroom behoren. Ik bedoel ermee, de 'culturele meme(n)', als aanvulling op, én 'strijd'-leverend-met' de 'natuurlijke gen(en)' als dat, die overleving-zoekend&vindend, ook doend met andere 'culturele meme(n), vindt meer beslissings-bepalend plaats binnen de soort, ipv. 'n individu. Dit doet me denken a/d SIMM-Bollen(*2) waar Hofstadter meer dieper op ingaat.

<--> terug van de noten.

Omdat mijn -autistisch- brein, 'n brein, 'n denksysteem met kenmerken van aspecten, sporen bevat van 't 'syndroom van Asperger', waarddor ik in mijn denken heen&weer spring, alshetware rondom mij de 'neuronen afgevuurd voel worden'. (En., dit ...) Dit kost nogal wat energie., (kost). Daarnaast denk ik, dat ik m'n inhoudelijke bijdrage weer even genoeg is voor 't moment.

Gevoelsmatig is dit alles, meer dan genoeg, ik hoop dat 't desalniettemin voor de ander lezenswaardig blijft, ...,

Ik wilde het hier dus even bij laten.

met vriendelijke groet,

Gustar Terpstra

____

Noot

*1

'def.' kan slaan op, verwijzen naar, is 'n mooier gekozen woord/begrip, op/naar zowel def.ensief alsoook def.initief.

*2.

'SIMM-bollen', ik noem dit door Doug. Hofstadter gekozen woord hier bewust, omdat 't 'n taal-gevoelsmatige connectie heeft met 't meer bekende woord 'Symbolen'. Hofstadter kan&gaat in zijn eigen stijl hier veel meer de 'technische' filosofische diepte in. Van belang is hier 't perspectief hoe je 'ergens' de discussie wil ingaan. Op super-nanoniveau-detail. Of overkoepelend. 't is niet zonder konsekwenties deze keus en bevat implificaties die diep ingrijpen in wat voor gevolgen dit heeft voor zowel individuele systemen/ w.o. mensen, als ook de contect, de -onvoorziene- dwarsverbindingen.

--> terug naar hoofd.txt

* 3.

((gehele tekst) al a/h controleren).

- het 'uitstapje', m'n post van eerder vandaag, beschouw ik zodoende ook als 'n vorm van ont-dubbelen. Het bevat tekst/data/mogelijke inzichten die reflecterend gelezen kunnen worden in aanvulling op deze topic, de hierin verwoorde gedachten. A. Cornelis heeft vlgs mij niet de term ont-trippelen bedacht. Deze term voer ik nu mr, als bij wijze van experiment in. Die eerdere post van vandaag gaat daar 'iets' meer op in.

- dit sluit ook aan bij waarmee ik deze post wil afsluiten, over hoe ik 'denk en 'voel', -->

--> terug naar hoofd.txt

Hallo allemaal,

De bijdrages van Gustar lezende, waarin hij vertelt over 'lezen in de trein', en vervolgens min of meer expliciet concludeert: 'wat maakt 't uit waar de sturing vandaan komt', .. maar vooral ook zijn opmerking: 'in mijn autistisch brein voel ik rondom mij de neuronen afgevuurd worden', ... deden me denken aan het verschil tussen maximale verspreiding en gerealiseerde verspreiding.

Ik probeer nog steeds mijn intuïtie te onderbouwen dat sturing uit de 'logica van het gevoel' iets anders is dan sturing op grond van homeostase. Om die reden bied ik bij voorbaat mijn excuses aan voor het nogal abstracte karakter van de hierna volgende overdenkingen. Maar goed, ik volg als ongedisciplineerde fransman het adagio van Arnold Cornelis: 'aut ipse, aut non', wat hij vertaalde met: 'ofwel je denkt zelf, ofwel je denkt niet!'

En zo vroeg ik mij dus af, hoe is het mogelijk dat wij 'orde' waarnemen, daar waar het gaat om quasi het tegengestelde, namelijk om het verschil tussen maximale verspreiding en gerealiseerde verspreiding, ofwel tussen 'mogelijke chaos' en 'effectieve chaos'? Yves Decadt geeft daarvoor een verklaring in zijn model van de 'gemiddelde evolutie', aan de hand van het begrip 'fluxmaximalisatie' (daar kom ik later op terug). Maar waar ik vooral ook aan moest denken is, enerzijds het begrip 'verschil', en anderzijds het begrip 'terugmelding' dat Arnold Cornelis vaak gebruikt in verbinding met de begrippen 'sturing en 'zelf'.

[Verschil.]

In de etymologie van het woord 'verschil' komen woorden als: onderscheid, afwijking, begrip, beslissing, verstand, .. voor. En dat is niet verwonderlijk want een 'verschil' vooronderstelt een grens. Het verschil tussen maximale verspreiding en gerealiseerde verspreiding, vooronderstelt een grens in termen van 'afwijking' van de 'normale gang van zaken'. Eigenlijk had er alleen maar totale verspreiding moeten zijn, dat wil zeggen een eeuwig durende toestand van absoluut evenwicht. Maar om de één of andere reden (hiervoor zijn alle verklaringen acceptabel) is de evolutie daarvan afgeweken. Het absolute evenwicht is verstoord en er is een 'grens' ontstaan die de toestand 'maximale verspreiding' op slag ('big bang?') verandert in een proces: de evolutie. Er moeten voortaan beslissingen worden genomen in termen van: splitsen of fusioneren, scheiden of verbinden, differentiëren of integreren, enz.. Ruimte, tijd en vorm ontstaan, als 'emerging qualities' ('orde') van de 'niet maximale verspreiding', en ter gelijkertijd als 'grens voorwaarden' (dimensies) voor toekomstig mogelijke keuzes in de evolutie.

['zelf' keuzes maken.]

Er zijn verschillende vensters waardoor we naar de evolutie kunnen kijken: archeologie, paleontologie, biologie, antropologie, enz., en zelfs de etymologie zoals bijvoorbeeld van het woord 'verschil'. Maar er is nog een interessant perspectief. Dat heeft te maken met het holistische karakter en met de fractale eigenschappen van de werkelijkheid. Het berust op de constatering dat ieder mens in het begin van z'n leven, in versneld tempo, a.h.w. het hele ontwikkelingsproces van de mensheid doorloopt. Jean Piaget onderscheidt daarbij vier opeenvolgende stadia (sensomotorische fase, pre-, concreet-, en formeel operationele fase. In het perspectief van de evolutie ga ik uit van 3 fases, zonder daaraan 'logische leeftijden' te koppelen: (1) 'ik ben het universum'. In deze fase zijn er geen grenzen. Het kind ('ik'), de moeder en alles eromheen vormen één geheel. (2) 'ik en het universum'. In deze fase projecteert het kind grenzen (..en vaak ook allerlei objecten vanuit de kinderstoel..). Het 'ik' zet zich langzaam maar zeker af van de omgeving en bouwt een 'noodzakelijke' orde van ruimte, tijd en vorm op. (3) 'ik in het universum'. Dit is de fase waarin het 'ik' de ander ontdekt als mogelijke verschijningsvorm van 'mens zijn', maar waarin het vooral ook zichzelf ontdekt. Ruimte, tijd en vorm worden niet meer uitsluitend beleefd als noodzakelijke principes van 'orde', maar ook als dimensies die verandering van de werkelijkheid mogelijk maken. Het 'zelf' ontwikkelt 'gevoel' voor sturing (ik kom hier aan het eind van mijn bijdrage nog op terug).

[Terugmelding, werkelijkheid, 'zelf', en 'orde'.]

Gemeten aan de tijd van het universum doet in de laatste paar seconden van de evolutie ook de mens mee, als spreiding versnellende processor. Als verschijningsvorm in de evolutie is de mens het verst verwijderd van het absolute evenwicht. Om 'ver van evenwicht' te overleven projecteert de mens 'eigen grenzen' en bakent daarmee een 'eigen werkelijkheid' af. Hij/zij doet dat met behulp van kennisregisters die terugmelding mogelijk maken en op grond waarvan de mens zichzelf 'her-kent' als mogelijke verschijningsvorm, in een mogelijk universum. Het 'ik' spiegelt zich in de werkelijkheid en ontdekt in de terugmelding een 'zelf' dat, overeenkomstig de 'emerging qualities' en 'grensvoorwaarden' van de evolutie, gekenmerkt wordt door een eigen “lokaliteit”, “tijdelijkheid” en “authenticiteit” ('auto-genese'). De mens 'creëert' zichzelf als mogelijkheid, als specifiek en tijdelijk individu. Ter gelijkertijd creëert hij de werkelijkheid als lokale en veranderbare context waarbinnen hij betekenis kan geven aan veranderingen (leren), en waarbinnen hij op zinvolle manier vorm en invulling kan geven aan zijn bestaan. Daarbij treden allerlei mogelijke relaties en interacties op, in de dimensies ruimte, tijd en vorm. De 'orde' van de werkelijkheidsconstructie met de mens als uniek referentiekader, berust op drie fundamentele 'verschillen': (1) het verschil tussen binnen en buiten (orde van ruimte), (2) het verschil tussen oorzaak en gevolg (orde van tijd), en (3) het verschil tussen deel en geheel (orde van vorm). Alle kennis, wetenschap en inzichten bezitten in hun erfgoed de genetische codes van deze grenzen.

[zelf-bewust-zijn.]

Voor de mens geldt, 'leven is leren', waarbij leren een informatieverwerkend proces is dat tot doel heeft het menselijk bestaan in een zo stabiel mogelijke toestand te houden, 'ver van evenwicht' (dat wil zeggen, ver van maximale verspreiding). Volgens mij is er niets op tegen als we de term 'leren' veralgemenen en veranderen in 'mens worden', en de term 'bestaan' in 'mens zijn'. Dan blijkt duidelijk dat 'worden-en-zijn' alleen niet voldoende zijn. 'Mens worden' en 'mens zijn' bepalen elkaar wederzijds. Het zijn complementaire, maar tevens ook tegenstrijdige verschijningen van proces en toestand die de 'vormgeving mens' dragen als integraal van de fysieke verschijningsvorm (persoon) en symbolische verschijningsvorm ('ik'). Het resultaat is een authentiek individu dat het 'eigen worden' stuurt ('bewust worden') en het 'eigen zijn' beleeft ('bewust zijn').

[Sturing en kennis.]

De recursiviteit van de relatie tussen 'bewust worden' en 'bewust zijn' berust op het principe van 'her-kenning'. De kennisregisters die daarbij een rol spelen zijn betekenisverlening en zingeving. Betekenisverlening is projectief en onderscheidend. Het is procesgericht en geeft inzicht (cf. Piaget : 'assimilatie'). Zingeving is conjectief en verbindend. Het is situatiegericht en geeft innerlijke rust (cf. Piaget : 'accommodatie'). Middels betekenisverlening en zingeving (cf. Piaget : 'equilibratie') maakt de mens zich de werkelijkheid 'eigen' (projectie/conjectie van grenzen). De 'reflectie' daarvan in de terugmelding is kenmerkend voor het 'sturend (onderscheidend) vermogen' van de persoon. Het is bepalend voor zijn/haar inzicht en kennis van de werkelijkheid en van zichzelf, als 'bewust wordende' en 'bewust zijnde' mens.

[Fluxmaximalisatie.]

Zoals beloofd ga ik even terug naar “fluxmaximalisatie”. Y. Decadt illustreert dit begrip aan de hand van het volgende denkvoorbeeld. “.. Wanneer het in een nieuwgevormd heuvelachtig landschap regent, zullen de regendruppels aanvankelijk individueel hun weg zoeken op de grond. Wanneer de hoeveelheid regen toeneemt, zullen zich op bepaalde plaatsten macroscopische geultjes vormen, waardoor de afvoer van water kan verhoogd worden ("de flux van het water wordt verhoogd"). Sommige van deze geultjes zullen uitgroeien tot bescheiden beken, terwijl andere kunnen uitgroeien tot grote stromen. Er zal uiteindelijk een evenwicht ontstaan tussen de toevoer van regen, en de kanalen die de regen kunnen afvoeren. De aard en omvang van de macroscopische stromingspatronen die ontstaan, zijn dus in evenwicht met de stress die op de omgeving wordt uitgeoefend. ..”

Fluxmaximalisatie komt voor in alle systemen die, bewust of onbewust, een orde van ruimte, tijd en vorm opbouwen om hun bestaan, ver van het absolute evenwicht (totale verspreiding) te kunnen handhaven. Dat geldt ook voor het menselijk brein. Via zintuigen is de mens permanent blootgesteld aan een grote hoeveelheid informatie die de hersenen binnenstromen. De neuronenbanen die zich vanaf de geboorte in het brein gevormd hebben doen dienst als “grote rivieren met vertakkingen” waarlangs de informatiestromen optimaal kunnen afvloeien. Het lijkt alsof de informatie wordt gefilterd, maar dat is niet zo. Er wordt geen informatie uit de stroom gehaald. Veelmeer is er sprake van een specifiek “dempingspatroon” dat ongefilterd alle informatie doorlaat, maar aan slechts een klein gedeelte ervan betekenis geeft, en aan een nog kleiner gedeelte een zinvol plekje toekent. De rest stroomt zonder interactie, en zonder resonantie het systeem weer uit. Het dempingspatroon is een gevolg van fluxmaximalisatie. Het is als een verborgen programma dat persoonsspecifieke gevoeligheden opbouwt in de dimensies ruimte, tijd en vorm, en dat als dempingspatroon zelf ook in die dimensies bestaat. Betekenissturing en zingeving houden de stress van de binnenkomende informatiestroom beneden kritieke grenswaardes. De stabiliteit van dit dynamisch evenwicht is de voorwaarde voor leven en leren.

[sturing 'en résumé']

J. Piaget zegt: “om zichzelf te kunnen waarnemen, en om zichzelf te kunnen ontwerpen (auto-genese) als mogelijke verschijningsvorm in, en van de werkelijkheid, bouwt de mens de “betekenis permanentie” (stabiliteit ver van evenwicht) op van ruimte, tijd en vorm” (c.f. constructivisme). Als we verder met Piaget naar het opgroeiende kind kijken, dan zien we dat om te kunnen lopen, het niet alleen de daartoe benodigde fysieke capaciteiten moet ontwikkelen, maar ook in voldoende mate een “orde van ruimte” moet hebben opgebouwd. Na veel vallen en opstaan kan het op een gegeven moment lopen. Maar waarom kan het dan nog niet fietsen? Welnu, dat komt omdat fietsen (aldus Arnold Cornelis) grotendeels uit sturen bestaat, en dat kan het kind pas als het behalve een orde van ruimte, ook een orde van tijd heeft opgebouwd.

Sturing is de sturing van 'bewust mens worden' en 'bewust mens zijn'. Dat gebeurt, zoals gezegd, in relatie tot een complexe werkelijkheid die de mens verandert, en die ter gelijkertijd door de mens verandert wordt. De adaptatie die nodig is om daarbij de stress binnen grenzen te houden, berust op regulatie. Regulatie en sturing zijn niet hetzelfde. In mijn perceptie is homeostase is geen sturingssysteem maar een regulatiesysteem dat erop gericht is systemen 'ver van evenwicht' stabiel (in leven) te houden, zowel op het niveau van het individu, als op het niveau van de soort. Sturing daarentegen berust op individuele gevoeligheden die de dynamiek van het 'bewust worden en zijn' (de auto-genese) in stand en op 'orde' houden, in de dimensies van ruimte, tijd en vorm. Deze gevoeligheden ontwikkelen zich een leven lang op grond van steeds weer nieuwe betekenissen, zingeving en belevenissen. De daaruit voortvloeiende 'logica van gevoeligheden' is de drijvende kracht die inhoud, toekomst en vorm geeft aan de bewust zelf sturende mens.

Met vriendelijke groet,

Hendrik

Antwoorden op discussie

RSS

© 2024   Gemaakt door Ad van Vugt.   Verzorgd door

Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden