arnoldcornelis

Logica van het Gevoel

Ik heb Cornelis' filosofie redelijk intensief bestudeerd. Ik kom echter tot de conclusie dat het niet altijd behulpzaam is bij het organiseren van het eigen leven. Als Cornelis stelt dat het gevoel culturele ondersteuning nodig heeft in de vorm van sociale kennisleer dat tot de intellectuele bagage zou moeten behoren van ieder mens, bedoelt hij volgens mij ook niet te zeggen dat ieder mens zijn werk en al zijn concepten moet begrijpen. Er kunnen echter wel een aantal boodschappen uit gehaald worden die voor mij zijn filosofie kernachtig samenvatten, die we herkennen en waar mensen wel wat aan kunnen hebben. Wil men daarvoor argumentatie dan kunnen de inzichten en zijn theorie van de stabiliteitslagen erbij gehaald worden.

 

---

 

Artikel met als titel "het nieuwe denken", met een uitleg van de filosofie van Arnold Cornelis. De snel veranderende maatschappij maakt sturingsinzicht noodzakelijk, het is de communicatie die deze levert. De moderne communicatietechnologie heeft de nieuwe filosofie van communicatieve zelfsturing, die steeds meer in praktijk wordt gebracht, voorbereidt, omdat door de technologie de communicatie de nodige culturele dominantie krijgt. De communicatietechnologie zal ook steeds beter benut worden. Maatschappijen gaan steeds meer op elkaar lijken omdat ze dezelfde problemen op moeten lossen en worden compatibel gemaakt tot een wereldmaatschappij en wereldcultuur. De nieuwe mogelijkheden die worden gedacht en uit de specialismen voortvloeien kunnen met de communicatietechnologie overal ter wereld toegankelijk gemaakt en gecommuniceerd worden. De nieuwe filosofie destabiliseert echter ook de wereld. Cornelis' "sociale theorie van de kennis" biedt inzichten voor de veranderende maatschappij als een plattegrond van de sociale werkelijkheid. De nadruk in dit artikel ligt op onderwijs, onderwijs kan gezien worden als een afspiegeling van de maatschappij:

 

Cornelis heeft de theorie van de "stabiliteitslagen in de cultuur ter nesteling van emoties" ontwikkeld. Een mens doorloopt in zijn individuele ontwikkeling de fasen die de mensheid als geheel in zijn geschiedenis doorgegaan is en die als stabiliteitslagen in de cultuur zijn neergelegd. Hij noemt deze de stabiliteitslagen van het natuurlijk systeem, ter nesteling van de emotie angst, de stabiliteitslaag van het sociaal regelsysteem ter nesteling van de emotie boosheid en de stabiliteitslaag van de communicatieve zelfsturing ter nesteling van de emotie verdriet. Deze laatste stabiliteitslaag wordt in onze tijd opgebouwd. De stabiliteitslaag van het natuurlijk systeem is de culturele uitbouw van de moeder-kind binding. Het gaat uit van mythes en hanteert de leerstrategie van de identificatie. In de mythische geborgenheid is het kind belangrijk en het denkt "ik ben mama" volgens de leerstrategie van de identificatie en leert zo waar te nemen, het herkent en leert zo bijvoorbeeld de taal. Later wordt dat waarnemen direct gekoppeld aan het gesocialiseerde handelen. Het handelen wordt dan ook geleerd in het sociaal regelsysteem. Door erkenning te krijgen voor vaardigheden wordt de emotie boosheid genesteld in het sociaal regelsysteem, waarin men voortaan stilzwijgend als onmisbaar wordt gedefinieerd. Als het gevoel zich heeft gestabiliseerd in dit systeem en het individuele kennissysteem is in evenwicht met het maatschappelijk kennissysteem, dan volgt een derde fase. Dat is om te beginnen de zelfsturende fase, maar ook de fase waarin men voorloopt op de maatschappelijke kennis, het is dus ook een creatieve fase, die in de communicatie wordt verwerkelijkt en vervolgens wordt gerealiseerd in de omgeving door de zelfstuurders. In plaats van depressiviteit komt de positieve emotie van zelfherkenning, men herkent zich in zijn omgeving, omdat het die omgeving zelf mede vorm geeft. 

 

Cornelis heeft al die fasen in de ontwikkeling van de mensheid beschreven in zijn boek Logica van het Gevoel. Hij benadrukt daarin echter ook het gevaar van de "cultuur van de verdwaling". Het gevoel is bron van alle kennis, maar is kwetsbaar. Het gevoel moet culturele ondersteuning krijgen.

 

De maatschappij is niet het doel, maar is slechts een instrument voor de ontwikkeling van mensen. Ook komt dat tot uiting in de wetenschap, de wetenschap wordt antropocentrisch, gericht op de ontwikkeling van de mens, waarbij mensen steeds meer als lerende systemen worden gezien. Naarmate de maatschappij complexer wordt, moeten problemen steeds meer via leerprocessen opgelost worden. De uitwerking daarvan houdt in dat mensen hun leerprocessen zelf leren sturen. Die leerprocessen vergen tijd, maar de leercapaciteit wordt optimaal benut, leren wordt een leven lang leren. Zo wordt dus de betekenis van een leven in het systeem als geheel van belang, bezien in de tijd, en staat niet zozeer de plek in de maatschappij centraal (met de maatschappij als doel, in een structuralistisch perspectief). Dat systeem als geheel kan bovendien alleen gedacht worden door een mens zelf, omdat de detail- en deelkennis (uitgewerkt in de specialismen) in de mens, als zelfsturende geest, samenkomen als kennis van het geheel. De kennisdeling is ontstaan uit de arbeidsdeling, maar dit geeft een verkeerd beeld, want er is maar één wetenschap. Mensen blijven zich ontwikkelen in een eigen vakgebied, maar kunnen in de latere, communicatieve fase van hun leven, de verbinding naar een groter systeem leggen, waarbij nieuwe mogelijkheden worden gedacht. De complexe wereld wordt hierbij vereenvoudigd zonder iets weg te laten wat nodig is voor zelfsturing. De nieuwe mogelijkheden kunnen gecommuniceerd worden aan de zelfstuurder, want alleen in een wereld van mogelijkheden kan een mens sturen.

 

Het onderwijs moet ook daarop ingericht zijn. Het wordt steeds moeilijk te voorspellen hoe een kind zich zal ontwikkelen en welke kant het op zal gaan. naarmate de mogelijkheden voor de individuele levensprogramma´s toenemen. In plaats van dat te regelen met testen en toetsen kan beter uitgegaan worden van zelfselectie. De docent komt daarbij in beeld als stuurder, die een logica van het sociaal kennissysteem bij zich draagt, wat inhoudt dat de docent rekening moet houden met alle mogelijkheden voor maatschappelijke ontplooiing, ook als deze niet meteen door het kind lijken te worden gerealiseerd. Hoe moet dat vorm gegeven worden? Een kind kan de deelkennis tot een geheel maken als het wereldbeeld, met de verschillende vakken als deelkennis, verbonden wordt met het zelfbeeld. Een kind doet dat als het, in samenwerking met de docent, leert spreken over de verschillende onderwerpen die als vakken worden aangeboden. Het wereldbeeld past dan in het zelfbeeld en zo komt de geest tot rust, de emotionele paradoxen komen tot oplossing in het kennissysteem van de taal. Het kind verwerft op die wijze een emotioneel zelfbeeld voor zelfsturing. De gedragsproblemen en het gebrek aan motivatie ontstaat dan ook als het wereldbeeld hem wordt opgedrongen, het kind wil zo'n wereld niet in, omdat zijn emotioneel zelfbeeld er niet in wordt herkend. Dat uit zich al op jonge leeftijd bij "zeer moeilijk lerende kinderen", als ook op latere leeftijd als leerlingen niet weten wat ze willen worden en studenten die twijfelen of ze wel de juist studie hebben gekozen. Maar het aantal mogelijke banen komt in wezen overeen met de verschillende talenten die mensen hebben. De benutting van dat talent, door zelfsturing van het leren, wordt dus in de complexe maatschappij steeds belangrijker.

 

Een ander probleem van het huidige onderwijs, dat in de media volop in de belangstelling staat, is dat veel kinderen naar het speciaal onderwijs moeten, of ondersteuning nodig hebben in het reguliere onderwijs. Zou er werkelijk met al die kinderen iets mis zijn? Het kan ook aan het onderwijssysteem liggen. Als een kind op een gestandaardiseerde wijze zaken moet leren, gestandaardiseerde kennis en vaardigheden moet opdoen in een gestandaardiseerd tempo, dan komen andere leerprocessen in verdrukking. Vervolgens moet men weer extra ondersteuning bieden voor verstoorde leerprocessen van het kind. Dat werkt dus in twee richtingen negatief. Het kind komt al helemaal niet meer toe aan zijn eigen leerprocessen. Maar die eigen leerprocessen zijn veel belangrijker, want alleen zelf leren is leren. Een kind pikt andere dingen op dan wat volgens het gestandaardiseerd programma verwacht wordt. De communicatie met opvoeders, ouders of ervaren docenten (dus in een-op-een relatie), is wel wezenlijk van belang, want helpt met de aanleg van een denksysteem (wat hij noemt "formattering van de menselijke geest", zie hieronder). Kinderen die voorlopen op het gestandaardiseerde programma worden bovendien benadeeld. Het hele onderwijs zou dus anders georganiseerd kunnen worden. De schotten tussen de klassen met trappen van oplopend niveau, extern gedefinieerd, zijn niet nodig. Een kind zou een proefwerk beter pas kunnen maken, als het de stof beheerst. Alle onderwijs zou speciaal onderwijs moeten zijn, en dat zou niet extern georganiseerd moeten worden, beter kan ruimte geboden worden aan de docenten om dat vorm te geven.

 

Kortom de externe sturing past, niet en de interne sturing wordt ontkend. Terwijl onderwijs een dure sociale investering is ten behoeve van de zelfsturing en de zelfontwikkeling van de eigen en aangeboren talenten van een kind.

 

Arnold Cornelis spreekt over formattering van de menselijke geest, met een vergelijking naar het formatteren van een hard schijf van de computer, die al begint bij het kind. Het betekent het helpen aanleggen van een denksysteem. De opvoeder is hierbij, op communicatief wijze, aanwezig als veld van mogelijkheden. Het kind verwerft een logisch model, waardoor het informatie zoekt van binnenuit en deze informatie kan opnemen. Zo komt het ook dat bijvoorbeeld aan de universiteit sommige studenten snel door hun studie gaan, omdat ze zeer goed zijn geformatteerd en thuis veel opsteken. Voor de snelle studenten die voorlopen op hun studiegenoten wordt in plaats van de tijd, de kwaliteit van hun logisch systeem een variabele, ze kunnen dus bijvoorbeeld filosofie erbij doen. Haast is geen kwaliteit, integendeel, het is juist een stuk vorming te helpen de interne klok te vertragen.

 

Als het nieuwe denken zich aan de basis heeft gevestigd van opvoeding, onderwijs en opleiding dan verandert de hele cultuur, in een omslag van de menselijke geest. Organisaties profiteren al van zelfstuurders en sommige organisaties werken al volgens de nieuwe filosofie. De formattering van de menselijke geest kan steeds worden voortgezet, zo ook in de organisaties door senior werknemers om hun jongere vakgenoten in hun zelfsturing te begeleiden, maar we leven met zijn allen nog in de "cultuur van de verdwaling". De ouderen hebben in een tamelijk stabiele maatschappij, weliswaar uitgaand van externe sturing, alle tijd gehad om zich te vormen en een identiteit te ontwikkelen die nodig is in het communicatieve systeem. Jonge mensen echter krijgen in de huidige cultuur van de verdwaling en de snel veranderende maatschappij daarvoor veel minder gelegenheid, terwijl ze wel in toenemende mate aan de vraag van zelfsturing moeten voldoen en vorming en het laten zien van een eigen identiteit belangrijker wordt, vergeleken met vroeger. "Wat wordt op bespaard op onderwijs en vorming, moet worden uitgegeven aan de dokter", aldus Cornelis. De ouderen kunnen jonge mensen coachen en als er steeds meer zelfstuurders komen, genereert dat vanzelf vraag naar ouderen die sturingsinzicht bieden en deze kunnen communiceren. De communicatieve zelfsturing is dus de nieuwe filosofie waarbij zelfsturing, met inschakeling van de communicatie, de externe sturing komt vervangen. Externe sturing is eigenlijk geen sturen, maar regelen, alleen zelfsturing is sturen, omdat het de enige kennisvorm is die terugmelding toelaat. Het kan ook zo geformuleerd worden dat maatschappijen en organisaties worden steeds meer gedecentraliseerd. Hoe meer een sociaal systeem is gedecentraliseerd, hoe intelligenter dat systeem wordt. Want het aantal beslissingspunten voor besturing wordt een veelvoud, door de zelfsturing en de communicatie tussen mensen. De individuele werknemer stijgt in sociaal opzicht, in wezen omdat zijn kennissysteem in belangrijkheid stijgt. Fouten worden voorkomen door zaken communicatief te toetsen. Bij zelf sturen hoort ook dat je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen falen of succes. Je kunt de schuld niet meer geven aan een ander, want als je de schuld geeft aan een ander leer je niet, want stuur je niet en alle sturen is zelf sturen.

 

Ook de huidige wetenschap draagt niet bij aan het oplossen van het probleem van de "cultuur van de verdwaling". Wetenschap heeft als verzameling specialismen wel iets zeer belangrijks aan de kennis toegevoegd, namelijk het doordenken van de kennis naar het zeer praktische en concrete. Echter een wereld bestuurd door specialisten, wetenschappers die de wereld en de mens alleen vanuit hun eigen vakgebied opvatten, deelkennis voor kennis van het geheel houden, kan niet blijven bestaan. Eigenlijk bestaan de universiteiten ook helemaal niet meer. Voor alles belangstelling hebben dat was eerder wat een voorwaarde was voor universitaire vorming. Maar een student die nu voor alles belangstelling heeft en daardoor te lang over zijn studie doet is opeens geen goede student meer. De huidige student vraagt zich af "wat kan ik allemaal aan kennis missen?" in plaats van "wat kan ik nog allemaal aan kennis gebruiken?". Cornelis verwacht echter wel dat de universitaire traditie weer zal worden opgepakt en dat er centra zullen ontstaan waar de exclusieve kennis van de specialisaties met de inclusieve kennis van een mensbeeld en wereldbeeld wordt gecombineerd. Het punt is echter dat wetenschap niet weet hoe je moet sturen. Waarnemen is uitgewerkt in instrumenten en methoden, handelen in techniek en organisatie, maar sturen? Wetenschap kan als onderzoek kan echter wel zelfsturend worden, als het de betekenis van het oorspronkelijk mythisch denken in zich opneemt, en de mythen als het ware overbodig maken. Dat noemt hij de "verwetenschappelijk van de cultuur", wat leidt tot een "instrumentalisering van de techniek". De boze vruchten in de mythe van de zondeval, maken we tot goede vruchten. Cornelis staat ook stil bij de mythe van Prometheus en Epimetheus, waarbij de leercapaciteit van de mens centraal werd gesteld. De totstandkoming van een zelfsturende wetenschap betreft ook het probleem van de vooronderstelde waardevrijheid van wetenschap, hij zet dit uiteen in Logica van het Gevoel. 

 

Alleen sociale kennisleer als plattegrond van de werkelijkheid, waar dit artikel toe bij wil dragen, kan ons uit de verdwaling helpen. Als de verdwaling is opgeheven dan kan de filosofie van de communicatieve zelfsturing in organisaties en in de maatschappij tot volle ontwikkeling komen. Bezuiniging in het vlak van kunst dreigen de motivatie uit de samenleving te halen. Alles wat overbodig is of als overbodig wordt gedefinieerd, raakt nu juist de motivatie van mensen. Bij verkeerd gestuurde bezuiniging lijken mensen zelf overbodig te zijn, mensen worden slechts gezien als functionerend in het sociaal regelsysteem. De stabiliteitslaag van de communicatieve zelfsturing stemt het natuurlijk systeem en het sociaal regelsysteem op elkaar af. De mens in zijn communicatieve fase kan de emotie verdriet nestelen en de resultaten van die leerprocessen, in de vorm van creativiteit, worden afgebeeld op de omgeving en dat maakt de maatschappij weer menselijk of boeiend zou je kunnen zeggen. Gebeurt dat niet dan is het resultaat depressiviteit, individueel maar ook het gevaar van culturele depressiviteit dreigt, wanneer de ontwikkeling naar communicatieve zelfsturing niet wordt doorgezet. 

 

Cornelis: "Mensen, en via de mens, maatschappijen kunnen alles leren. Maar daar ligt ook een probleem. Want waanzin en zelfvernietiging kunnen dus ook worden geleerd. De wetenschap kan worden gezien als een systematische poging om de mensheid voor de waanzin te behoeden, een gevaar waar een dier geen last van heeft, omdat het zijn eigen leerprocessen niet kan sturen. Zo is echter ook een communicatieve filosofie nodig, als een beeld van de waarde van de menselijke capaciteit tot zelfsturing, zowel voor elk individu als voor sociaal beleid, om mensen en maatschappijen te behoeden voor de nieuwe cultuurziekte der depressiviteit."  Een mens kan dus zijn eigen leerprocessen sturen, zonder dat sprake is van zelfsturing, bij zelfsturing van het leren wordt de communicatie ingeschakeld. Als er dus geen communicatie plaatsvindt, maar bijvoorbeeld manipulatie, in de omvorming van begrippen en ideeën tot eigen denken, vervolgens in de overdracht van dat denken op anderen, en daarna maatschappelijk in praktijk gebracht, zou één mens in principe een bedreiging kunnen vormen voor de hele maatschappij.

 

In de nieuwe filosofie wordt de maatschappij tenslotte instrument voor de ontwikkeling van mensen. Gezondheid betekent in de toekomst zelfsturing voorspelde Cornelis. "Zelf leren of niet leren, zelf gelukkig of niet gelukkig, zelf sturen of niet sturen, "zelf of niet". Dat betekent dus ook mensen uit hun passiviteit helpen. e nieuwe tweedeling in de maatschappij laat zich vervolgens duidelijker aftekenen: de tweedeling is niet meer tussen werkenden en niet-werkenden, tussen mensen met geld en mensen zonder geld, maar tussen mensen die zichzelf sturen en extern gestuurden. 

 

Het naar mijn mening mooiste filosofische inzicht van Cornelis komt tot uiting in zijn idee van de Vertraagde Tijd. De wereld verandert steeds sneller, de culturele omgeving en het externe kennissysteem ontwikkelt zich in een toenemende versnelling, daarom moeten mensen om de situatie meester te blijven, om zelfsturend te blijven, hun interne klok vertragen. Maar omgekeerd geldt het ook, doordat we onze interne klok vertragen ontwikkelt de externe wereld zich in een toenemende versnelling. Mensen zijn, behalve specialist, in de Vertraagde Tijd dus ook filosoof en communiceren hun inzichten aan de zelfstuurders, die de inzichten in de praktijk realiseren, wat dus leidt tot een versnelling van de omgeving. Vooral in hun communicatieve fase, leven mensen in de dimensie van de Vertraagde Tijd. Dat kan omdat de computer zo snel is en steeds meer werk uit handen neemt. De externe wereld raast aan ze voorbij, want hoe meer tijd je besteed aan nadenken en communiceren hoe sneller de externe klok, maar het is een tijdsbeleving die slechts de beleving van de Vertraagde Tijd, het eigenlijke mens-zijn, versterkt. 

 

Henk

Weergaven: 747

Hierop reageren

Berichten in deze discussie

Hallo henk,

Leuk om een aantal uitspraken en kerngedachten van Arnold Cornelis weer even op een rijtje te zien. Maar het roept bij mij wel vragen op. Wat wil je met het artikel bereiken ? Waar voeg je iets persoonlijks toe aan de inzichten Van Arnold Cornelis ? Op welke punten ben je het absoluut wel, of absoluut niet met hem eens ? ..

De talrijke anekdotes in het gedachtegoed van Arnold Cornelis vormen de verbinding met de dagelijkse werkelijkheid. Daarin ligt een enorme kracht opgesloten. Dankzij de anekdotes heeft iedere lezer de mogelijkheid complexe filosofische inzichten zinvol te verwerken in de beleving van de eigen werkelijkheid. Dit is overigens een heel bijzondere eigenschap van de wijze waarop Arnold Cornelis heeft vormgegeven aan z'n filosofie. Het dwingt bewondering af, maar het roept ook op tot bescheidenheid. Bewondering is er voor de 'logische eenvoud van 't gevoel' waarmee Arnold Cornelis zijn diepgaande filosofische inzichten uit het dagelijks leven destilleert. En bescheidenheid, omdat de 'Logica van 't Gevoel' weliswaar een dik boek is, maar toch ook het kleinst mogelijke oppervlak waarop de filosofie kon worden vastgelegd. Dat brengt dus risico's met zich mee voor een ieder die zich waagt aan samenvattende afkortingen. Want daarbij treden noodgedwongen verliezen op, betreffende: a. de kracht van de filosofische inzichten en de mogelijkheden voor lezers om er zelf iets mee te doen en, b. de consistentie van de relatie tussen vorm en inhoud. Ik zie in jouw artikel meerdere plekken waar dat het geval is.

 

Naar mijn mening is 'goed bestuderen' onvoldoende een voorwaarde om de filosofie van Arnold Cornelis voor anderen toegankelijker te maken. Waar het in dat perspectief met name om gaat, dat is wat je zelf eraan toevoegt, of op welke punten je ervan afwijkt, op grond je eigen levenservaringen. Tenminste, dat is wat mij erg interesseert omdat ik daar mijn eigen leerervaringen in kan spiegelen.

 

Dat neemt niet weg: voor al diegenen die vertrouwd zijn met de filosofie van Arnold Cornelis is jouw artikel een interessante 'reminder' wat betreft een aantal markante aanknopingspunten in het gedachtegoed.

M.v.gr.,

Hendrik ten Berge

Beetje een oneerbieding antwoord van je, maar ik had niet anders van je verwacht. Zoals ik aangeef in het stuk, wil ik helpen de culturele verdwaling op te heffen. Mijn stuk is een correcte weergave van het werk van Cornelis en van de betekenis ervan, dat wil ik laten zien, bewijs het tegendeel maar als het niet zo is. Het is niet volledig uiteraard, dat is dan ook de bedoeling van het stuk, maar het representeert toch kernachtig de belangrijkste inzichten en benoemt bijvoorbeeld de meer wetenschapsfilosofische aspecten van zijn werk.

 

Ik denk dat het stuk een goede aanvulling vormt op zijn boeken. Cornelis zelf zou zijn filosofie niet kort willen samenvatten, want dat zou een aantasting betekenen van zijn werk en zijn status als auteur van de boeken. Zijn rol is veel meer gericht op het aantonen van de geldigheid en communicatie van de theorie en de denkbeelden. Mijn stuk is bedoeld voor mensen om de betekenis van zijn werk te laten zien, in het kader van het nieuwe denken en zijn werk begrijpelijk te maken, en maakt juist een mooi contrast zichtbaar met zijn boeken. Dat kan ook een aansporing zijn om zijn werk zelf te lezen, waarbij mijn stuk als een soort leeswijzer kan dienen.

 

Henk 

Hallo Henk,

Het was niet mijn bedoeling om eerbiedig, en al helemaal niet om 'oneerbiedig' te zijn! Ik vind jouw artikel een knap stukje werk. In je antwoord zeg je iets meer over de achterliggende ambities ervan en dat is precies waar het mij om ging. De inzichten die we ontwikkelen zijn het resultaat van onze, min of meer zelfgestuurde leerprocessen. In het artikel vond ik op dat gebied veel van Arnold Cornelis terug, maar (naar mijn smaak) een beetje te weinig van Henk Nijsingh. Te weinig, omdat ik denk dat het interesse van anderen gewekt wordt, met name als ze zien hoezeer de filosofie van Arnold Cornelis de sturingsmogelijkheden voor onze eigen leerprocessen kan verrijken. We stellen ons dan op als 'lerende', en niet als 'wetende' mensen. Als 'wetende' mensen zijn Henk of Hendrik één van velen, maar als lerende mensen mensen zijn ze uniek. In dat perspectief, d.w.z. met duidelijke vingerwijzingen naar het verborgen programma van de auteur, kan het artikel (nogmaals in mijn belevenis) meer aanknopingspunten bieden voor de lezer om optimaal bij de doelstelling aan te sluiten: '..de betekenis van Cornelis' werk te laten zien, in het kader van het nieuwe denken en zijn werk begrijpelijk te maken..' .

Ik heb nog even een vraag: wat bedoel je precies met het 'nieuwe denken'?

M.v.gr.

Hendrik

Hoi Hendrik, 

 

Ik heb jouw reactie ervaren als support. Ik ben mijn stuk nog aan het verbeteren. Mijn eigen identiteit hoef ik niet zo nodig in het stuk weer te geven, als ik er maar een duidelijk stuk van weet te maken, dan ben ik tevreden en is het stuk gereed voor publicatie in relevante vakbladen en tijdschriften, ik wil het ook laten vertalen en publiceren in het buitenland.

 

groeten,

Henk

Beste Henk,

 

Een zeer moedige daad om de filosofie van Arnold zo te vertalen.

Vooral het stuk dat op het onderwijs is toegespitst vind ik erg gedegen. Het nieuwe onderwijs moet inderdaad de schotten tussen de verschillende groepen afbreken en het aanbieden van lesmateriaal uitbreiden zodat de leerlingen en uiteindelijk alle mensen zich zelf leren leren. Zoals Arnold zegt: Je kan een mens niet iets leren, je kan alleen iemand leren hoe hij/zij moet leren.

In het begin van je artikel vind ik dat je soms te snel uitspraken doet als: 'Het nieuwe denken' en 'De moderne communicatietechnologie heeft de nieuwe filosofie van communicatieve zelfsturing voorbereid, omdat door de technologie de communicatie de nodige dominantie krijgt'.

Over het onderwijs zullen wij elkaar nog vaker spreken.

Wat er nu op politiek vlak gebeurt in de wereld is anders ook niet mis en heel interessant in de filosofie van Arnold.

 

Vriendelijke groet Martin uit den Bogaard.

Ik heb de tekst verbeterd, iets meer ingegaan op de politieke situatie, en verspreid het artikel via Linkedin. 

 

Nog bedankt jullie beide voor de reacties! Reacties op het artikel zijn uiteraard welkom.

 

groet,

Henk

Antwoorden op discussie

RSS

© 2024   Gemaakt door Ad van Vugt.   Verzorgd door

Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden